Racisme: Smerig Gif VIII

070420a.gif

Eerder hield ik u op dit weblogje enigszins op de hoogte omtrent een schandalige antisemitische publicatie in het blad van de Hogeschool van Amsterdam ‘Havana’. De trouwere lezers van dit logje zullen zich dat herinneren. De minder trouwe lezers kunnen de voorgeschiedenis hier, hier, hier, hier, hier, hier en hier terugvinden.

Via de geruchtenmolen mag ik begrijpen dat vandaag (dinsdag) ‘De Volkskrant’ iets over deze kwestie zal publiceren. Arnold Scheepmaker (de schrijver van die antisemitische vuiligheid) zal volgende week donderdag – zo vertellen derden me – voor de rechter dienen te verschijnen.

Uiteraard heeft de Officier van Justitie – ondanks z’n uitdrukkelijke belofte – naar de klager (uw dienaar!) – niets van zich laten horen.

We wachten af. De alles overtreffende incompetentie van het Openbaar Ministerie zal wel niemand meer verbazen.

3 Reacties to “Racisme: Smerig Gif VIII”

  1. RM Says:

    Er stond vandaag inderdaad een stukje in de VK. Derde pagina.

  2. Arnold Scheepmaker Says:

    Beste heer van der Valk,

    Ik heb vorige week voor het eerst met grote interesse uw weblog gelezen.
    Had iemand mij daar eerder op geattendeerd ( ik wist nooit niet wie mijn aanklager was ), dan had ik zeker even de moeite genomen om mijn verontschuldiging aan te bieden.
    Dat had ons beiden een hoop ergernis en inspanning kunnen besparen.

    Maar goed, alsnog, bij deze dus. Ik vind het namelijk uitermate belangrijk u te laten inzien dat de persoon tegen wie u vecht niet bestaat. Ja, ik heb een kritische column geschreven over Israeliers in den vreemde, maar nee, ik heb absoluut geen hekel aan het Joodse ras. Nooit gehad ook.

    Nog meer dan dat ik het belangrijk vind wat de wereld denkt, de op sensatie-beluste wereld denkt immers zoveel, vind ik het uitermate onplezierig als specifieke personen ( u in dit geval ) me zien ( en ook portretteren ) als iemand die ik niet ben.

    Mijn opa is gevlucht voor de Duitsers in de periode ’40-’45, mijn 2 beste vriendinnen zijn alle twee joods en afkomstig uit Israel en ik ben vrijwel de enige van mijn vrienden die altijd even 2 minuten stil is als op 4 mei de klok acht slaat.
    Dat lijkt iets kleins en onbenulligs, maar in een snel veranderende en helaas ook verhardende wereld is een momentje van rust en bezinning doorgaans een groot goed.

    Dat werd mij eens te meer duidelijk toen in de afgelopen week zo’n beetje de gehele Nederlandse media op mijn nek sprong. Iedereen wilde dat ik in hun programma verscheen, een interview gaf etc.etc.
    Daar ben ik bewust niet op ingegaan omdat ik vrees dat een klein meningsverschil anders escaleert en verwordt tot een veel groter conflict. Iets waar wij beiden volgens mij geen voorstander van zijn.

    Ik was, twee jaar geleden, enigszins geirriteerd door Israeliers in den vreemde ( zoals ik ook wel eens irritatie voel omtrent de buitenland-politiek van Amerika, het agressieve gedrag van opgefokte Islamitische jongeren, maar ook omtrent mijn eigen onnozele karaktertrekken ), u irriteerde zich aan mijn column en schreef een boze brief die geen gehoor vond ( de brief is nooit aan mij doorgespeeld, was dat wel gebeurd dan had ik direct de dialoog met u opgezocht ).

    M.b.t. mijn woordgebruik: Ik heb acht jaar lang wekelijks een column voor Havana geschreven. Iedere zondagnacht schoof ik achter mijn computer om 380 woorden te tikken. Over de actualiteit, over een voorval binnen de familie, over een vakantieland dat ik had bezocht. Noem maar op. Iets wat u zich ongetwijfeld goed kunt voorstellen als ik dit weblog zo doorkijk.
    In mijn columns hanteer ik vrijwel altijd een overdreven toon vol metaforen. Bewust, want als columnist wil ik prikkelen, een lach of een verontwaardigde zucht genereren, zo mogelijk een discussie in gang zetten.

    Ik ben er ten allen tijde vanuit gegaan dat niemand het letterlijk zou nemen als ik zou zeggen dat ik voorzien van ammunitie mezelf zou opblazen tijdens mijn zon-vakantie in Egypte. Ik heb er indertijd niet eens over nagedacht. Het leek me te kolderiek voor woorden.
    Zo ben ik ook van mening dat het feit dat ik me veel voor kan stellen, niet betekent dat ik de zaken die ik me voor kan stellen ook propageer/er voorstander van ben, laat staan dat ik er toe op roep.
    Een willekeurig voorbeeld:
    Als ik de huidige toestroom van Polen in Nederland bekijk en vervolgens zou horen dat er veel werkelozen zijn wiens werk wordt verricht door ‘ goedkopere’ Polen kan ik me wellicht voorstellen dat….maar dat betekent nog niet dat…..

    Ik hoop hiermee inzichtelijk maken dat ik niet de persoon ben die u denkt dat ik ben.
    Geschokt was ook ik toen ik sommige racistische reacties op websites van kranten en fora las n.a.v. ons gekibbel, zoals ik ook niet gecharmeerd ben van het feit dat ik geportretteerd wordt als een soort Wilders ( maar dan anders ).
    Wel volg ik de in gang gezette discussie over vrijheid van meningsuiting met grote aandacht, maar dat spreekt, ik ben immers journalist, voor zich.

    Nogmaals excuus mocht ik u onbedoeld gekwetst hebben, ik was er absoluut niet op uit om u te beledigen.

    Een oprecht vriendelijke groet,
    Het is een rare wereld en dat is het,

    Arnold Scheepmaker.

  3. Arnold Scheepmaker Says:

    Ah… taalfout!

    ‘ nooit niet ‘ ( eerste alinea ) moet vanzelfsprekend gewoon ‘ nooit ‘ zijn.

Plaats een reactie