De Wieg van Suske & Wiske

100325a.jpg

Wat doet Mevrouw Une Journée Bien Remplie daar bij een onbekend huis op de eerste zeer fraaie lentedag van 2010?

Welnu, gewaardeerde lezertjes, She Who Must Be Obeyed bevindt zich hier op geheiligde grond. Niet voor u misschien, maar zeker voor de ware liefhebber van het stripverhaal.

Ze staat niet voor niets zo trots en tevreden naar de gevel en de daarop bevestigde koperen plaat te wijzen. In dit huis werd in 1913 niemand minder geboren dan Willy Vandersteen, de schepper van Suske en Wiske en zoveel ander prachtigs.

Stuyvenbergplein 48 is het adres van het bescheiden rijtjeshuis waarin de Breughel van het Belgische stripverhaal het levenslicht zag. Hier heeft de kleine Willebrord z’n eerste voorzichtige schreden op de weg naar de roem gezet. Al op 13-jarige leeftijd was hij zijn vader behulpzaam als steenkapper en decorateur en begon hij een avondcursus aan de Antwerpse Academie voor Schone Kunsten. De jeugdige Vandersteen was dan ook al pril een creatief ventje. Complete verhalen placht hij op de stoepen in deze volksbuurt te tekenen. Zoveel en zo vaak zelfs dat men hem op school vermanend voorhield dat met tekenen onmogelijk later de kost verdiend zou kunnen worden.

100325b.jpg

Een baantje als etaleur bij het warenhuis Inno inspireerde Vandersteen tot zijn eerste voorzichtige stripexperiment: Les Péripéties de Kitti Inno. Heel voorzichtig ontwikkelde hij zich tijdens de Tweede Wereldoorlog tot zelfstandig tekenaar, om op 30 maart 1945 in De Standaard te beginnen met de allereerste aflevering van Rikkie en Wiske in Chocowakije. Het tweede verhaal Het Eiland Amoras introduceerde naast Wiske ook Suske. And as they say: the rest is history ….

Vandersteen ontwikkelde nog vele strips met zijn succesvolle onderneming Studio Vandersteen. Wie genoot niet van De Rode Ridder, Karl May, Jerom, Biggles, Robert & Bertrand, Bessy?

Al die creativiteit kwam hier van dit troosteloze pleintje in de Antwerpse Seefhoek, een bepaald ontmoedigende volksbuurt. Ik schreef u daar al eerder over.

Maar ook daardoor lieten we ons op die fraaie eerste echte lentedag niet ontmoedigen. Vrolijk wandelden wij voort, zowaar nog even gepasseerd door drie hardlopende heren. Waarom de achterste heer een geopend mes voor zich uit hield kan ik u niet vertellen … waarschijnlijk op weg naar een aangenaam restaurant?

Plaats een reactie