Een jaar of 4 was ik bij de ontdekking dat mijn vader zich iedere ochtend schoor. Een ritueel dat zeer mijn bewondering opriep en dus zorgde ik er steevast voor om in de vroege ochtend in de keuken te zijn. Want daar geschiedde steeds het wonder van het gevaarlijke mes dat zeep weghaalde van vaders gezicht, zonder dat het tot een bloedbad kwam. De keuken, want In het onttakelde na-oorlogse woninkje dat ons paleisje was, bestond zoiets als een badkamer niet. Ook warm water uit de kraan was een afwezige luxe. De eerste geyser arriveerde pas in 1952, vlak vóór de geboorte van mijn broertje. Het spannende scheren begon dus steeds met het opwarmen van wat kraanwater op één van de twee kleine gaspitjes. Daarna scherpte vader het mes op een leren riem die aan een haakje naast het raam hing. En dan begon het inzepen en als ik dat vroeg – nooit overgeslagen – kreeg ik een likje van die scheerzeep op mijn gezichtje. Een hele ervaring, als je die zeep liet opdrogen begon je huid te trekken en pas dan veegde mijn moeder met een washandje het witte goedje weer weg.
Daarna begon het werkelijke scheren. Een opwindende gebeurtenis. De zeep verdween onder het mes in kleine strepen van vaders gezicht en wonderlijk genoeg waren de baardstoppels, die er eerst nog wél waren, er dan niet meer. Ik kon bijna niet wachten op later als ik ook van die haren hebben zou, dat moest een fantastisch bezit zijn.
Jaren later probeerde ik een aantal malen dat scheren met zo´n prachtig mes onder de knie te krijgen. Nooit gelukt. Een zogeheten krabbertje is nog steeds mijn deel. Waarschijnlijk nooit een echte vent geworden dus …
Jammer, want bij die scheerceremonie hoorde een onvervalste smartlap waarmee de oude Gijs iedere ochtend het huis vulde. Een tikkie toepasselijk, zo met Moederdag.